zondag 16 november 2014

5 gedichten uit poëzie-leestafel.info

Opdracht: Lees 5 gedichten uit poëzie-leestafel.info, schrijf ze over.


Gedicht 1 : Kei, van Dirk van Babylon

Kei

Dag kei, net als jij, maak ik mij uit de aarde vrij.
Het stof licht op in zonnestralenrondedans.
Een poederschermer kleedt de avondlijke glans.
Hier staan we allebei of liggen scheef opzij:

Twee rolkeien ontsnapt aan hoge heerschappij
Door zwaartekracht ontsprongen van een stenenschans,
De stroming afgedaald bij noodlot en bij kans,
En in de wrijving rondgeslepen zij aan zij.

Mosloze kei: gedreven, rondgetold, gekust,
Met kwast en met penseel, met stootjes en met trekjes.
Ontmoeting, niet meer moeten. Een gevoel van rust.

Onaangedaan door lust en vol met schoonheidsvlekjes!
Ik kijk of je vulkaanvuur reeds is uitgeblust,
En streel je oppervlak en je geheime plekjes.

Dirk van Babylon
Gedicht 2 : Het meer in mij, van Benno Barnard                        

Het meer in mij

Het meer in mij vloeit uit in een ander meer,
beneden voort. Het is niet vergelijkbaar groot.
Het is een woord, waarvan de diepte anders is.
Je kunt erin verdrinken, maar je gaat niet dood.

Zijn oorsprongen verwisselbaar? Alles stroomt
ook naar boven, want wateren zijn van hun bron
al evenzeer de bron. Begin dat nooi begon.
Eeuwig is er een rivier, niets blijvende, tussenin.

Mijn meer is niet beneden. Beneden reflecteert
de zon, de schittering van het verleden. Je naam,
in water opgeschreven, vervalt nog niet daarom

Benno Barnard

Gedicht 3 : De wereld beweegt, van Jorien Brugmans

de wereld beweegt

de wereld, zij beweegt
en gaat en
staat niet stil bij

zwart en wit
zij koestert kleur

gaat over in een
sprankeling van
licht

en warmte neemt zij
mee en geuren
van  het onbekende

en beminde
hartverwarmend
dichterbij
brengt ze haar
gezicht
Jorien Brugmans
Gedicht 4 : Laatste gedicht, van Hans Andreus
Laatste gedicht                                                                  
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,

en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel 
de makkelijkste manier om wat te zeggen),-
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in 
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Hans Andreus
Gedicht 5 : Voorjaarsgedicht, van Rutger Kopland                                                                                     
Voorjaarsgedicht

Deze lente gaat het toch weer
over jou hoewel ik er langzaam
wel moe van ben
moe van regen, wind, flarden
bedrieglijk blauw in de lucht,
vage beloften van het einde
van de kou. 
Ik weet wel dat ik toch weer
van je hou, maar moeizaam soms,
met dat doelloze 
van vogels die er van lijken
te houden in regen en wind
te blijven rondhangen
boven het land. 
Rutger Kopland 






Geen opmerkingen:

Een reactie posten