Gedicht 1 : Kei, van Dirk van Babylon
Kei
Dag kei, net als jij, maak ik mij uit de aarde vrij.
Het stof licht op in zonnestralenrondedans.
Een poederschermer kleedt de avondlijke glans.
Hier staan we allebei of liggen scheef opzij:
Twee rolkeien ontsnapt aan hoge heerschappij
Door zwaartekracht ontsprongen van een stenenschans,
De stroming afgedaald bij noodlot en bij kans,
En in de wrijving rondgeslepen zij aan zij.Mosloze kei: gedreven, rondgetold, gekust,
Met kwast en met penseel, met stootjes en met trekjes.
Ontmoeting, niet meer moeten. Een gevoel van rust.
Onaangedaan door lust en vol met schoonheidsvlekjes!
Ik kijk of je vulkaanvuur reeds is uitgeblust,
En streel je oppervlak en je geheime plekjes.
Dirk van Babylon
Gedicht 2 : Het meer in mij, van Benno Barnard
Het meer in mij
Het meer in mij vloeit uit in een ander meer,
beneden voort. Het is niet vergelijkbaar groot.
Het is een woord, waarvan de diepte anders is.
Je kunt erin verdrinken, maar je gaat niet dood.
Zijn oorsprongen verwisselbaar? Alles stroomt
ook naar boven, want wateren zijn van hun bron
al evenzeer de bron. Begin dat nooi begon.
Eeuwig is er een rivier, niets blijvende, tussenin.
Mijn meer is niet beneden. Beneden reflecteert
de zon, de schittering van het verleden. Je naam,
in water opgeschreven, vervalt nog niet daarom
Benno Barnard
Het meer in mij vloeit uit in een ander meer,
beneden voort. Het is niet vergelijkbaar groot.
Het is een woord, waarvan de diepte anders is.
Je kunt erin verdrinken, maar je gaat niet dood.
Zijn oorsprongen verwisselbaar? Alles stroomt
ook naar boven, want wateren zijn van hun bron
al evenzeer de bron. Begin dat nooi begon.
Eeuwig is er een rivier, niets blijvende, tussenin.
Mijn meer is niet beneden. Beneden reflecteert
de zon, de schittering van het verleden. Je naam,
in water opgeschreven, vervalt nog niet daarom
Benno Barnard
Gedicht 3 : De wereld beweegt, van Jorien Brugmans
de wereld beweegt
de wereld, zij beweegt
en gaat en
staat niet stil bij
zwart en wit
zij koestert kleur
gaat over in een
sprankeling van
licht
en gaat en
staat niet stil bij
zwart en wit
zij koestert kleur
gaat over in een
sprankeling van
licht
en warmte neemt zij
mee en geuren
van het onbekende
en beminde
hartverwarmend
dichterbij
brengt ze haar
gezicht
mee en geuren
van het onbekende
en beminde
hartverwarmend
dichterbij
brengt ze haar
gezicht
Jorien Brugmans
Gedicht 4 : Laatste gedicht, van Hans Andreus
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de makkelijkste manier om wat te zeggen),-
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Of is het dat jij me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt ?
Hans Andreus
Gedicht 5 : Voorjaarsgedicht, van Rutger Kopland
Voorjaarsgedicht
Deze lente gaat het toch weer
Deze lente gaat het toch weer
over jou hoewel ik er langzaam
wel moe van ben
moe van regen, wind, flarden
bedrieglijk blauw in de lucht,
vage beloften van het einde
van de kou.
bedrieglijk blauw in de lucht,
vage beloften van het einde
van de kou.
Ik weet wel dat ik toch weer
van je hou, maar moeizaam soms,
met dat doelloze
van je hou, maar moeizaam soms,
met dat doelloze
van vogels die er van lijken
te houden in regen en wind
te blijven rondhangen
boven het land.
te houden in regen en wind
te blijven rondhangen
boven het land.
Rutger Kopland
Geen opmerkingen:
Een reactie posten